Wie van dichtbij wil meemaken wat archeologen zoal doen, kan een opgraving bezoeken. Het is interessant om te zien hoe de archeologen zorgvuldig de sporen opschaven, opmeten en intekenen. Alles wordt precies vastgelegd, omdat een opgraving slechts één keer kan plaatsvinden; door op te graven worden de sporen definitief vernietigd.
Het is raadzaam om ruim van tevoren, liefst een maand, een afspraak te maken met de opgravingsleider. Over het algemeen vinden de meeste opgravingen plaats van april t/m oktober. De winterperiode wordt vaak gebruikt om de resultaten van de opgravingen verder uit te werken en nieuwe opgravingen voor te bereiden. De kans is dus niet groot dat u in de wintermaanden een opgraving kunt bezoeken.
U kunt voorafgaand aan het bezoek aan een opgraving een archeoloog in de klas uitnodigen om te vertellen wat er op de opgraving te zien is en wat de opgraving al heeft opgeleverd. De leerlingen kunnnen actief deelnemen aan de voorbereiding door samen te bespreken wat ze van het bezoek verwachten. Leerlingen, u en eventuele begeleiders gaan zo goed voorbereid naar de opgraving.
Een bezoek aan een opgraving is niet overal hetzelfde. In sommige gevallen beperkt het zich tot een rondleiding, in andere gevallen mogen de leerlingen zelfs helpen zeven of scherven wassen. Soms mogen de leerlingen ook scherven zoeken op de storthoop. Op de storthoop ligt de grond die afkomstig is uit de bovenste laag en waar archeologen doorgaans geen bijzondere vondsten verwachten. Voor leerlingen is het zoeken naar scherven op de storthoop een spannende activiteit die ook veel vragen losmaakt.
Na het bezoek van de klas aan de opgraving kunnen de leerlingen individueel of gezamenlijk beschrijven hoe ze het bezoek ervaren hebben. Opgravingsmedewerkers vinden het altijd leuk om te horen wat leerlingen van het bezoek vonden.
Archeologische vondsten brengen het verleden dichtbij. De vondsten kunnen van dichtbij worden bekeken in een museum. Vaak hebben musea ook een educatief programma – zoals speurtochten, opdrachten, vragenlijsten en rondleidingen – waar u gebruik van kan maken. Een succesvol museumbezoek hangt af van goede voorbereiding en structuur. Door de leerlingen vooraf te vertellen wat het doel en de reden van het bezoek is, weten ze wat ze kunnen verwachten. Beperk een museumbezoek in tijd. Duurt een programma langer dan 1,5 uur, bouw dan een pauze in. Ook het afwisselen van activiteiten, luisteren of zelf werken, kan de concentratie van de leerlingen vergroten.
Een bijzondere vorm van een archeologisch museum is een educatief erf, waarvan er negen zijn in Nederland. Leerlingen kunnen er een dagdeel, een dag of zelfs langer allerlei dingen doen die mensen vroeger ook deden. Zo zijn er vaak oude ambachten te leren zoals het maken van potten, het vlechten van huiswanden, het bewerken van bot of hout en het bakken van brood in een houtskooloven. Op een educatief erf kunnen leerlingen ervaren hoe het leven in het verleden er uit zouden kunnen zien door het zelf te doen, te voelen, te ruiken en te proeven. In de meeste gevallen bestaat een educatief erf uit enkele huizen uit een specifieke perioden en wordt het leven uit die periode zoveel mogelijk nagebootst. Alle educatieve erven hebben educatieve programma’s ontwikkeld. In enkele gevallen bestaan die programma’s ook uit de mogelijkheid te blijven slapen op het erf.
In Nederland zijn veel mensen die in hun vrije tijd bezig zijn met levende geschiedenis. Vaak werken ze in groepsverband en beelden ze het leven in een bepaalde periode zo nauwkeurig mogelijk uit. Zo is er een heel Romeins leger compleet met harnassen, helmen en tenten. Ook zijn er middeleeuwse gezelschappen. In de zomer zetten ze vaak hun kamp neer op educatieve erven of bij musea om de mensen te laten zien hoe het leven vroeger was. Er is vaak een markt bij waar oude ambachten te zien zijn, spulletjes kunnen worden gekocht of demonstraties worden gegeven. Sommige groepen geven ook demonstraties op school.
Lang niet alle vondsten worden in een museum tentoongesteld. Veel van de vondsten zitten in zakjes en dozen en worden opgeslagen in een archeologisch depot. Vaak is zo’n opslagplaats op afspraak te bezoeken. Het voordeel van een depot is dat de voorwerpen vaak mogen worden aangeraakt en niet achter glas staan zoals in het museum. Om een depot te bezoeken kunt u contact opnemen met de provinciaal archeoloog, gemeentelijke archeoloog of museum.
Voordat archeologen weten waar ze moeten opgraven, gaan ze eerst op onderzoek uit. Ze lopen bijvoorbeeld over een akker waar waarschijnlijk archeologische vondsten in de bodem liggen. Vaak zijn er vondsten op akkers die door het ploegen aan de oppervlakte komen. De archeoloog loopt systematisch over het veld, doet de vondsten in een zakje en hij of zij maakt aantekeningen over de precieze lokatie van de vondsten op de akker. Aan het einde van de veldverkenning krijgt hij of zij een aardig beeld van wat er in de bodem zit. Voor leerlingen is veldverkenning een goede kennismaking met archeologisch veldwerk. Het is spannend en er wordt altijd wel wat gevonden. Voor de archeologie in Nederland is het van belang dat deze vondsten worden gemeld. Verder is het van belang eerst toestemming te hebben van de eigenaar van de grond. Bij het Kadaster kunt u navragen van wie de grond is. U kunt een bezoek aan het Kadaster ook als onderdeel van een les organiseren.
Op veel plaatsen in Nederland zijn archeologische monumenten zichtbaar boven de grond. Het meest bekend zijn de hunebedden in Drenthe en Groningen. Ook in andere provincies zijn voorbeelden denkbaar, zoals de vliedbergen in Zeeland en de terpen en wierden in Noord-Nederland. Andere elementen in een landschap of stad zijn zogenaamde memorials
. Dit zijn gedenkplekken of objecten die een verbinding leggen met het verleden van de plek. Een voorbeeld van eenmemorial
is de nagebouwde, Romeinse weg met betonnen bomen bij de plaats Valkenburg in Zuid-Holland. In sommige stadskernen worden archeologische structuren opgenomen in het ontwerp, zoals de plattegrond van de Domkerk in de bestrating van het Utrechtse Domplein. Wellicht lopen de leerlingen dagelijks langs een archeologisch monument of memorial
zonder het te weten.