De jagers uit de Midden-Steentijd hadden een groot assortiment werktuigen om mee te jagen, te vissen en dierenhuiden en hout mee te bewerken. Bij opgravingen van hun jachtkampen worden kleine pijlpunten, boortjes en schrabbers gevonden. De houten en benen onderdelen van die werktuigen zijn vergaan, net als voorwerpen die helemaal van hout, been of gewei waren gemaakt. Uit zand dat van grote diepte langs de kust of uit de Noordzee wordt opgezogen, komen wel eens harpoenpunten, priemen, vishaken en andere voorwerpen van bot en gewei tevoorschijn. Die zijn onder water bewaard sinds de tijd dat er jagers rondliepen op de Noordzeebodem.
links
Twee originele pijlpunten uit de Nieuwe Steentijd zijn als proef aan een schacht bevestigd. De linker pijlpunt is met houtteer vastgeplakt. Eronder zit nog een extra vuurstenen weerhaak. De rechter pijlpunt is vastgezet met een stuk darm dat om het hout is gewikkeld. (Foto: Jaap Beuker)
rechts
Kleine vuurstenen pijlpunten uit de Midden-Steentijd, bedoeld om vogels en kleine zoogdieren mee te schieten. Archeologen noemen ze microlithen (uit het Grieks: mikros = klein, lithos = steen). (Foto: J.H. Cock)