De Romeinen gebruikten de naam Franci (Latijn voor ‘dapperen’) voor sommige Germaanse stammen ten noorden van de Rijn. Deze Franken waren soms de tegenstanders en soms de (betaalde) bondgenoten van de Romeinen. Na de instorting van het Romeinse Rijk trokken Frankische groepen naar het zuiden en stichtten eigen rijkjes in België, het Duitse Rijnland en Noord-Frankrijk. Omstreeks 700 ontstond er één groot Frankisch rijk, dat onder Karel de Grote in ongeveer 800 uit het huidige Frankrijk, Noord-Italië, België, Nederland en een groot deel van Duitsland bestond. De Frankische koningen beschouwden zich als opvolgers van de Romeinse keizers. Omstreeks 900 viel hun rijk uit elkaar.
Reconstructietekening van een vijfde-eeuwse Frankische krijger en zijn vrouw. (Tekening: Fiel van der Veen)