De oudste versterkingen in Nederland – Romeinse castella en vroegmiddeleeuwse ringwalburchten – zijn gebouwd in opdracht van de Romeinse keizer, de Frankische koning of van machtige edelen. Ze waren niet het eigendom van één persoon. Na het jaar 1000 werd de macht van lagere edelen steeds groter. Ook zij gingen versterkingen bouwen waar ze zich konden verdedigen tegen hun tegenstanders. In het begin waren dat eenvoudige torentjes van hout of steen, op een heuvel (‘motte’) met een gracht eromheen. Na 1250 bouwden de edelen echte kastelen, met dikke stenen muren en torens. Ze werden nutteloos toen in de 15de eeuw grote kanonnen werden gemaakt, die de stenen muren met behulp van buskruit kapot konden schieten. In de Tachtigjarige Oorlog en omstreeks 1800 zijn veel middeleeuwse kastelen gesloopt. Hoewel er gelukkig nog veel kastelen bewaard zijn gebleven, is archeologisch onderzoek van verdwenen kastelen van groot belang voor onze kennis van deze oude versterkingen.
Het kasteel van Hattem. (Tekening: Kelvin Wilson)