Radioactieve koolstof die ieder levend organisme tijdens zijn leven opneemt uit de atmosfeer. Als het organisme is gestorven, vervalt het C14. Het is bekend hoe snel dat gebeurt. Het C14-gehalte in been, hout, leer en schelpen kan met speciale machines worden gemeten en zo kan worden vastgesteld wanneer het organisme is gestorven.
boven
Planten nemen radioactieve koolstof (C14) op uit de atmosfeer. Zo komt C14 ook in dieren terecht en in de resten van alle dode dieren en planten. (Tekening: Peter Maas en Eric van Rootselaar)
onder
In het Centrum voor Isotopenonderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen staan twee grote machines om vondsten te dateren: de grote machine is een "versneller" of Accelerator Mass Spectrometer waarmee C14 in kleine monsters van 1 milligram koolstof kan worden gemeten en het zogenaamde "loodkasteel" met telbuizen voor grotere monsters van 1 gram koolstof. (Foto's: Hans van der Plicht)