Archeologie

Archeologie in Nederland

 

Net als elders in de wereld begonnen mensen in Nederland zich pas laat te interesseren voor zaken die in de bodem begraven lagen en voor de oude beschavingen die er vroeger waren geweest. In de zestiende en zeventiende eeuw werden al verzamelingen aangelegd van Romeinse munten. Sommige mensen vormden ideeën over de hunebedden en de grafheuvels die ze in het landschap zagen. De Drentse dominee Picardt was zo iemand. Maar echte archeologen kon je ze nog niet noemen.

Pas in het begin van de negentiende eeuw werden de eerste serieuze opgravingen uitgevoerd. Caspar Reuvens werd in 1818 de eerste 'officiële' Nederlandse archeoloog. Na zijn dood werd er, vergeleken bij het buitenland, in Nederland niet heel veel aan archeologie gedaan. Je kon geen Nederlandse archeologie studeren (wel archeologie van Egypte, Griekenland en Rome) en er werd bijna niet opgegraven.

In het begin van de twintigste eeuw veranderde dat. Jan Hendrik Holwerda, de directeur van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden, en Albert Egges van Giffen, de directeur van het Biologisch-Archaeologisch Instituut in Groningen, onderzochten honderden vindplaatsen in heel Nederland. Na de Tweede Wereldoorlog kon je Nederlandse archeologie ook aan de universiteit studeren. Er zijn nu archeologische instituten in Amsterdam, Leiden, Groningen en Nijmegen én er is een HBO-opleiding in Deventer.

Er kwam ook een nationale archeologische dienst: de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Vanaf 1960 stelden tientallen gemeenten een eigen archeoloog aan. En tegenwoordig hebben ook alle provincies een archeoloog in dienst. Er zijn tientallen kleine en grotere archeologische bedrijven die onderzoek doen en opgravingen uitvoeren.

In totaal werken er op dit moment zo'n 1000 mensen in de Nederlandse archeologie.

Caspar Reuvens (1793-1835) was de eerste directeur van het Rijksmuseum van Oudheden, dat in 1818 werd opgericht, en was ook de allereerste hoogleraar in de archeologie ter wereld. Hij gaf les in archeologie aan de universiteit van Leiden. (Foto: Rijksmuseum van Oudheden)

afbeelding1